PROEFVAART
Enkele maanden geleden hadden mijn vrouw en ik het voorrecht om een proefvaart te mogen maken met een Spirit 28. Een tender met een kleine kajuit met twee slaapplaatsen en een wc-tje en een 128pk dieselmotor. Topsnelheid iets meer dan 30 km/u en comfortabele kruissnelheid van 25 km/u. Een geheel andere belevenis dan onze Nauta Cabin 9.80.
We zouden op de Kagerplassen de boot uitproberen. Snelheid, wendbaarheid, noodstop, enfin, het hele ritueel. Konden we doen, want eind november was het behoorlijk aan de frisse kant en daardoor waren de Kagerplassen verlaten, op een paar fanatiekelingen (zoals wij) na.
’s Ochtends om 09.00 vertrokken we uit Zoeterwoude Rijndijk. Zeer rustig varend. Enerzijds omdat we op de Oude Rijn en De Zijl niet sneller dan 10 km/u mogen en anderzijds omdat de Spirit bij hoge snelheid een flinke hekgolf geeft. Maar daar later meer over.
Zo halverwege De Zijl, na het Zeevaarderseiland, zagen wij een politieauto rijden met relatief hoge snelheid. Beide agenten keken belangstellend naar ons, dachten we. Wij zwaaiden hen gedag en zij gaven weer volgas. Een paar minuten later keerden zij hun auto en reden richting Leiden terug. Wij weer gedag gezwaaid. En wat schetst onze verbazing… zij stopten en ‘sommeerden’ ons naar de wal te komen.
‘Dodemanskoord om?’
VERPLICHT
Enfin, vlakbij de wal gekomen, wilden we aanleggen, maar dat was niet nodig. Ze vroegen als eerste om onze vaarbewijzen. Geen probleem. Lieten wij zien en we vroegen of we weer verder konden. Neen, dus. Vaarbewijzen oké, maar waar is onze dodemanskoord? Oeps. Hadden we niet omgedaan, want met 10 km/u toch niet nodig? Jazeker wel, verplicht.
Zij hadden verwacht dat deze gestroomlijnde boot sneller zou moeten kunnen varen dan 20 km/u. Dat laatste hadden zij goed ingeschat. Uit voorzorg gingen zij alles maar even controleren. Dus dodemanskoord altijd om, ongeacht de snelheid waarmee je vaart. Snel omgedaan en tot ons genoegen bleef het hierbij. Geen bekeuring, wel een waarschuwing. Terecht dat men ons hierop gewezen heeft. Weer wat geleerd.
ZWEMVEST
Na diverse tests – wat vaart die boot lekker, handelbaar, snel, goed liggend, adequate noodstop – langzaam weer huiswaarts. Uiteraard de dodemanskoord om de pols. Lekker achteroverzittend en vol gas (daar waar het mag) over de Kagerplassen terug naar Zoeterwoude. Ruim voor de Kaag Sociëteit gas terug en langzaam – 10 km/u – verder varend. Langzaam in verband met de (woon)boten die daar liggen. En, even gaan staan achter het roer en de benen strekkend.
Vlak voor ons zagen we de boot van Rijkswaterstaat onze richting opvaren. Niets aan de hand, zou je zeggen. We zien die boten zeer geregeld. Maar deze keer ging hij stilliggen en gaf ons een geel signaal… even langszij, s.v.p. De dienstdoende beambte sprak ons toe. Wij hadden weliswaar keurig onze dodemanskoord om
‘Zwemvest aan?’
– zo’n boot leent zich daarvoor – maar waar was ons zwemvest? Wat blijkt, wanneer je zit en snel vaart moet je wel de dodemanskoord, maar hoef je geen zwemvest aan te hebben. Echter, wanneer je gaat staan, bij welke snelheid dan ook, moet je én het koord om hebben én een zwemvest aan hebben. Ook hier weer wat geleerd.
Redelijk omslachtig, hoor ik u denken. Inderdaad, dachten wij ook. Je kan dan beter de regel aanpassen en bepalen dat je bij snel varende boten zowel het dodemanskoord als het zwemvest om hebt.
‘Tja, veiligheid gaat voor alles’